De lucht is zwaar, van mist en sneeuw,
In februari zoekt het licht zijn nieuwe spoor.
De bomen staan als wachters, stil en grijs,
Hun takken kronkelen in de winterse wijs.
De grond is bedekt met een zachte, ijle deken,
Waar ijsbloemen hij zwijgen breken.
Bladloos, maar niet leeg, de stilte spreekt,
De tijd lijkt bevroren, terwijl de wereld leeft.
In de verte zie je het blauwe uur,
Een toefje rozen, dat het koude licht verkleurt.
De lucht vol kleuren van oud goud en grijs,
Als een schilderij, met een magische prijs.
De geur van aarde, onder het ijzige gras,
Verweeft met de geur van de winterse pas.
Het oude jaar kust het nieuwe zacht,
Met een belofte van lente die langzaam ontwaakt.
Februari, een maand van melancholie,
Waar de natuur in rust een wonder ziet.
En in de betovering van de winterse nacht,
Voelt het alsof de tijd in een droom is gebracht.
Februari
« Fluistersluier De steranijs »