De Kalmoes

een ode aan Acorus calamus

 

Zittend aan de rand van de vreugderivier
Verborgen tussen de golvende zwaardvormige bladeren

Mijn benen bungelen in de ban van zoetheid
Mijn ego verdoofd door het mandarijn geurende aroma

Loom sluiten mijn ogen

Ik laat me meeslepen door groengele waterfeeën
In de wereld van de kronieken uit het Vijfstromenland